Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Zij trekken door [124]den doorgang, te [125]Geba houden zij hun vernachting; [126]Rama beeft, [127]Gibea Sauls vlucht. 124. Dat is, de engten der bergen bij Michmas, door welke men gaan moest als men uit Efraim naar den stam van Benjamin reisde. Zie 1 Sam.13:23. Anders: in de rustplaats, of in de herberg te Geba vernachten zij. 125. Van Geba, zie 1 Sam.14:5. 126. Dat is, de burgers te Rama beven; te weten van wege de aankomst der Assyriers. Zie van Rama Joz.18:25. 127. Dat is, de burgers te Gibea Sauls. Van deze stad wordt ook gesproken 1 Sam.11:4; aldus genoemd omdat de koning Saul daar geboren was. Zie 1 Sam.10:26.